6 sleutelingrediënten voor inclusieve deelmobiliteit
Deelmobiliteit kan helpen tegen mobiliteitsarmoede. Maar het is vandaag nog niet toegankelijk voor iedereen. Hoe maken we werk van een inclusief aanbod? Dit zijn de leerlessen van zes ervaren organisaties in Vlaanderen en Brussel.
Eerst en vooral: mensen in vervoersarmoede hebben erg diverse profielen. Sommigen wonen op het platteland en zijn afhankelijk van de auto; anderen wonen in de stad en zijn afhankelijk van het openbaar vervoer. Er zijn jonge starters, maar ook ouderen. Echte inclusiviteit bereiken we volgens Mobiel21 alleen als “iedereen de verschillende opties kent, kan en wil gebruiken en de voordelen ervan ervaart.”
Concreet zijn er heel wat drempels die mensen ervan weerhouden om deelmobiliteit te gebruiken. Deze zes drempels komen uit het onderzoek van Mobiel21:
- Financiële drempels
- Zichtbaarheid van deelmobiliteit en locatie van het aanbod
- Kennis over deelmobiliteit: weten dat het bestaat en hoe het werkt
- Vaardigheden: niet alleen digitale vaardigheden, maar ook bijvoorbeeld de durf om te rijden met een deelbakfiets
- Het concept van deelmobiliteit: als je iets gebruikt wat niet van jou is, maak je jezelf afhankelijk van andere mensen
- Werking van het deelsysteem, bijvoorbeeld hoe je een voertuig reserveert, opent, sluit …
Om die drempels weg te werken, zullen beleidsmakers, aanbieders en middenveld moeten samenwerken: ze hebben elk eigen verantwoordelijkheden om deelmobiliteit inclusiever te maken.
1. Participatie
Evident, maar toch het benadrukken waard: luister naar mogelijke gebruikers om te weten welke drempels er spelen. SAAMO Limburg onderzoekt of en hoe deelmobiliteit interessant kan zijn voor mensen in sociale woonwijken. Het doel is om beleidsaanbevelingen te formuleren voor lokale besturen, en besturen te overtuigen om in te zetten op deelmobiliteit.
Op dit moment rondt SAAMO Limburg de onderzoeksfase af, waarbij ze 100 enquêtes en 50 diepte-interviews afnamen. Wat blijkt? De grootste drempel zit hem in het feit dat mensen het concept deelmobiliteit niet kennen, en dus ook niet weten welke voertuigen ze in hun buurt kunnen gebruiken. Er is dus nog werk om deelmobiliteit meer kenbaar te maken via verschillende kanalen. Een andere conclusie is dat deelmobiliteit het best gecombineerd kan worden met fietslease. Want soms is een elektrische fiets de beste oplossing om op het werk te geraken.
2. Een lokaal aanspreekpunt
Community Land Trust Brussels (CLTB) biedt sinds kort elektrische deelwagens aan voor de bewoners van de sociale woonwijk Arc-en-Ciel in Molenbeek. Uiteraard hebben de bewoners heel wat vragen rond het aanbod, maar ook de aanbieder Clem en CLTB willen graag voeling houden met de noden en willen kleine problemen snel kunnen aanpakken. De conclusie: er is een lokaal aanspreekpunt nodig. Iemand die zorgt dat de auto’s schoon en geladen zijn, die eventuele schade opvolgt en die bewoners kan begeleiden in hun eerste stappen in deelmobiliteit. Bij voorkeur zijn er zelfs twee personen die, tegen betaling, die rol op zich nemen. Op dit moment krijgen twee bewoners een opleiding tot lokaal aanspreekpunt.
3. Een grootschalig aanbod
Voor intercommunale SOLVA is het belangrijk om ineens een groot en betrouwbaar aanbod te lanceren. Ze spreken niet voor niets over een ‘big bang’. In 2020 lanceerde SOLVA ineens 30 elektrische deelauto’s in 15 steden en gemeenten. In 2024 vond de ‘big bang’ van het fietsdeelsysteem plaats, met maar liefst 366 elektrische deelfietsen op 74 locaties.
Het grote voordeel? Een grootschalige lancering vraagt een grootschalige communicatiecampagne. Daar draag je lang de vruchten van. Bovendien creëer je meteen een betrouwbaar en bereikbaar aanbod. Ook dat helpt om deelmobiliteit aan te prijzen.
Het succes is duidelijk: de deelauto’s deden in 2020 100 ritten per maand; vier jaar later zijn dat er 1.000 per maand. Het aantal deelauto’s steeg ook van 30 naar 110 in de regio. Ook de deelfietsen overstegen de verwachtingen: op 3 maanden tijd werden ze 25.000 keer gebruikt, en legden de fietsen samen 140.000 km af.
4. Het perspectief van de gebruiker
Mobiliteit is altijd een combinatie van omgeving en de gebruiker: het is niet omdat er een bepaald aanbod is, dat de mensen van dat aanbod gebruik zullen maken. Het aanbod moet namelijk afgestemd zijn op de gebruiker. Dat is de grote leerles van Traject, dat samen met Stad Mechelen en Woonland onderzoek deed naar hoe bewoners van sociale huisvesting mobieler te maken, en daarbij ook een modal shift te realiseren.
Traject deed een uitgebreide deur-aan-deur-bevraging, en peilde onder andere naar de specifieke mobiliteitsuitdagingen, de ervaring met deelmobiliteit, de bereidheid om een privéwagen te delen, en de bereidheid om te betalen voor een deelwagen. Die resultaten bepaalden de aanbevelingen, die ook per wijk heel divers waren. In de ene wijk gaat het vooral over fietskluizen, fietsnietjes en een fietsherstelpaal. In de andere wijk is het advies om een cambiozonewagen een vaste standplaats te geven op een parking in de wijk, en om infosessie te geven rond particulier autodelen.
5. Minder digitale drempels
Een app voor het openbaar vervoer, een andere app voor een deelfiets, nog een andere app voor een deelbakfiets, een vierde app voor een deelauto … Dat wordt al snel een digitale jungle waarin niet alle gebruikers even makkelijk hun weg vinden. Bij Monkey Donkey, aanbieder van deelbakfietsen in Brussel, voelen ze een sterke nood aan één app die alle systemen integreert. Een MaaS-app dus, die eenvoudig is, toegankelijk, snel en op verschillende platformen draait. Alleen zijn heel wat grote spelers op dit moment nog te veel gehecht aan hun eigen platform, en is zo’n geïntegreerde app nog niet meteen voor morgen.
6. Brugfiguren
Voor beweging.net overstijgt deelmobiliteit de pure mobiliteit. Het verbindt mensen die elkaar anders niet zouden vinden. Zo creëert deelmobiliteit samenwerkingen die drempels wegnemen. Dat vergroot het netwerk van mensen in kwetsbaarheid. Het sleutelingrediënt volgens beweging.net is daarom de brugfiguur, met een brede blik op het sociale weefsel. Die kent de mogelijke inrijpoorten voor deelmobiliteit. Denk aan de babytheek, de fietsbib of Tournevie, waar je gereedschap kan gebruiken. Op die plaatsen vind je vandaag al een mix van mensen die uit financiële noodzaak komen en mensen die uit idealisme komen. Creëer dus geen nieuw platform voor deelmobiliteit, maar maak gebruik van de platformen die er al zijn.
Dit artikel is een neerslag van de lezingen op de Inspiratienamiddag Inclusieve Deelmobiliteit, een organisatie van de Green Deal Deelmobiliteit en Wonen en de Green Deal Inclusive Carsharing.