De 8 meest gemaakte fouten bij gemeenten die starten met autodelen

28/09/2022

Autodelen zit in de lift, maar het succes komt niet vanzelf. Alle goede bedoelingen ten spijt kan je als gemeente bepaalde fouten maken waardoor het autodelen niet van de grond komt. Een overzicht van de 8 meest gemaakte fouten, én hoe je het dan wel aanpakt.

1. Parkeerplaatsen voorbehouden voor deelwagens zonder uitleg naar de buurtbewoners

Als gemeente reserveer je – met de beste bedoelingen – een parkeerplaats voor je deelwagens. Alleen: parkeren is een heikel punt. Bewoners worden boos als er parkeerplaatsen “afgenomen” worden. Terwijl deelwagens net zorgen voor méér ruimte en minder parkeerdruk, want een deelwagen vervangt 4 tot 12 privéwagens. Bus daarom bewonersbrieven bij iedereen die in een straal van 300 meter rond de nieuwe standplaats woont. Vertel wat autodelen is, want niet iedereen kent dat begrip. Maak duidelijk dat zo’n standplaats geen slecht, maar goed nieuws is. En plaats een bord met extra uitleg aan de standplaats, zodat die ook een positieve connotatie krijgt.

Persoon maakt fout

2. Slechts één vorm van autodelen aanbieden

Veel mensen associëren autodelen met bedrijven met eigen wagens, omdat die zichtbaar en herkenbaar zijn. Gemeenten gaan dan ook vaak in zee met die autodeelaanbieders met eigen vloot. Er bestaan ook aanbieders die particulieren ondersteunen om hun privé-auto te delen: Dégage, Cozywheels of Getaround. Wil je autodelen introduceren? Kijk dan ook naar de wagens die er al zijn, en die 96% van de tijd stilstaan. Om een optimaal aanbod te bekomen aan deelwagens, combineer je het best aanbieders met een eigen vloot en gedeelde privéwagens.

3. Meesurfen op de trend zonder communicatie-inspanningen

Het is een open deur, maar toch. Als je inwoners niet weten dat er deelwagens beschikbaar zijn, gaan ze er geen gebruik van maken. Informeer je inwoners over het nieuwe aanbod, leg uit hoe het werkt en wat de voordelen zijn. Maak mensen enthousiast, en zorg dat autodelen een positieve connotatie krijgt.

Het houdt dus meer in dan een lintje doorknippen aan een deelauto, eens in de pers komen en meesurfen op de trend van de deeleconomie. Hoe pak je het dan wel aan? Het vraagt een permanente inspanning, bijvoorbeeld op je website, maar ook specifieke, gedifferentieerde acties. Hoe breng je het verhaal van autodelen bijvoorbeeld op een duurzaamheidsmarkt? Op een kermis? Hoe krijg je senioren mee, of ouders met kinderen, of jongeren die net hun rijbewijs hebben?

4. Slechts één deelwagen plaatsen

Vooral in landelijke gebieden denken sommige gemeenten: “we beginnen klein, met één deelwagen, en dan zien we of het werkt.” Onze ervaring vanuit Autodelen.net leert dat eentje geentje is. Want als die ene deelwagen dan in het weekend gereserveerd is, is er geen wagen meer beschikbaar. Zo zullen mensen er niet op vertrouwen dat autodelen een betrouwbaar alternatief is voor de privéwagen. We adviseren om altijd minstens twee deelwagens te plaatsen, in elkaars buurt, omdat dat meer zekerheid biedt.

Mensen gaan niet van vandaag op morgen starten met autodelen. Meestal gaat dat samen met een andere verandering in hun leven: een verhuizing, een nieuwe job, gezinsuitbreiding … Wat betekent dat voor je gemeente? Je kan autodelen het best continu in de kijker zetten, zodat mensen op die specifieke kantelmomenten denken aan autodelen. Maar ook: net op die kantelmomenten kan je je inwoners eens extra herinneren aan autodelen, en hen zo een duwtje in de rug geven. Maar weet: het is een marathon, geen sprint. Het vraagt geduld en volharding.

5. Ongeduldig zijn en onmiddellijk succes verwachten

Overstappen op autodelen is voor mensen een mentaal proces waar heel wat maanden of zelfs jaren over gaan. Zolang er een eigen auto voor de deur staat, is het een reflex om gewoon je sleutel uit je tas te halen en je met de auto te verplaatsen. Autodelers daarentegen kiezen bewust op welke manier zij zich zullen verplaatsen. Ze overwegen altijd de verschillende opties: kan ik met de fiets, de bus, de tram, of heb ik echt een auto nodig? De reflex valt weg en maakt plaats voor een denkproces per verplaatsing.

6. Deelwagens plaatsen op een foute locatie

Mensen hebben een wagen nodig waar ze wonen. Kies locaties in woonwijken, in centra … Nog beter zijn zones waar mensen wonen én werken. Dan worden de deelwagens overdag gebruikt voor zakelijke ritten en in het weekend voor particulier gebruik. Hoe vaker de deelwagens gebruikt worden, hoe meer ze zelfbedruipend zijn en hoe minder subsidies je er als gemeente voor nodig hebt.

Voor je een deelwagen plaatst, zou je een beeld moeten hebben van de behoeften van de wijk. Zouden ze deelwagens gebruiken? Eerder een grote wagen of een stadswagen? Eerder een elektrische auto of een benzinewagen? Dat hoeft niet via een grote bevraging: ga gewoon eens in de wijk en spreek mensen aan.

7. Een én-én mobiliteitsbeleid voeren

Een fout die we vaak zien: geen gedurfde keuzes maken. Enerzijds inzetten op autodelen, maar anderzijds minstens anderhalve of twee parkeerplaatsen per wooneenheid eisen bij nieuwbouwprojecten. Dan zullen mensen niet geneigd zijn om te gaan autodelen. Of nog: enerzijds deelwagens aanbieden, en anderzijds overal gratis parkeren toelaten. Voer een eenduidig beleid richting de modal shift.

8. Zelf het warme water willen uitvinden 🙂

Wil je autodelen introduceren in je gemeente? Doe dan een beroep op de expertise van Autodelen.net. We begeleidden ondertussen al een 80-tal gemeenten. We weten op welke manier je het best start met autodelen, en hoe je het autodelen naar een hoger niveau kan tillen in je gemeente.

Zo start je met autodelen als gemeente

ABC van autodelen voor startende gemeenten

Wil je starten met autodelen, en het meteen goed aanpakken? Doe dan een beroep op onze experts, die al meer dan 80 steden en gemeenten begeleidden. We nemen je mee door het ABC van autodelen en helpen je op weg om alles goed te implementeren.

Alles over het begeleidingstraject ABC van autodelen

Gerelateerd nieuws